Nieuws & Blogs

Wetsvoorstel Wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden

|
Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties

De overheid erkent de uitdagingen rondom zelfstandigen en heeft doelen vastgesteld om dit aan te pakken.

 Deze doelen zijn:

  1. Het creëren van een gelijker speelveld voor contractvormen tussen werknemers en zelfstandigen.
  2. Het verduidelijken van de regels over wanneer als werknemer gewerkt wordt en wanneer als zelfstandige gewerkt kan worden.
  3. Het verstreken en verbeteren van de handhaving in voorbereiding op het afschaffen van het handhavingsmoratorium per uiterlijk 1 januari 2025.

Wetsvoorstel

Het wetsvoorstel streeft naar een betere balans tussen werken met zelfstandigen en als zelfstandige(n) enerzijds, en werken met en als werknemer(s) anderzijds. Het verduidelijkt wanneer iemand als werknemer moet worden beschouwd en wanneer als zelfstandige. Hierbij wordt het belangrijkste onderscheidende criterium, "werken in dienst van" (gezagscriterium), uit de wet verduidelijkt. Ook introduceert het wetsvoorstel een rechtsvermoeden voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst bij een uurtarief van € 32,24 (peildatum 1 juli 2023). Het wetsvoorstel moet ingaan op 1 juli 2025.

Verduidelijking van het begrip “Gezag”

Het doel van het wetsvoorstel is om de open norm van "werken in dienst van" (gezag) te verduidelijken en zo schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Dit wordt gedaan door drie hoofdelementen te introduceren:

  • Werkinhoudelijke aansturing
  • Organisatorische inbedding
  • Werken voor eigen rekening en risico

Beoordeling van Arbeidsrelaties

Als eerste worden de hoofdelementen van werkinhoudelijke aansturing en organisatorische inbedding beoordeeld. Als deze ontbreken, is er geen sprake van werken in dienst van en dus ook niet van een arbeidsovereenkomst. Als er wel enige aanwijzingen zijn van deze elementen, worden deze in samenhang beoordeeld met contra-indicaties. Het zwaartepunt van de arbeidsrelatie
moet vervolgens worden bepaald: werken in dienst van versus werken voor eigen rekening en risico. Als werkinhoudelijke aansturing en/of organisatorische inbedding zwaarder wegen dan werken voor eigen rekening en risico, is er sprake van een arbeidsovereenkomst. Als het andersom is, niet.

Beide zijden van de medaille (A en/of B versus C) kunnen in potentie evenveel gewicht in de schaal leggen. Dat moet worden bekeken naar hoe de werkende doorgaans in het economisch verkeer werkt (C+). Hierbij kan het zijn dat de werkende alsnog als ondernemer en niet als werknemer wordt aangemerkt, bijvoorbeeld bij een groot aantal opdrachtgevers, een eigen website, KvK nummer en het doen van bedrijfsinvesteringen van enige omvang (bv. in een eigen bus of in gereedschap).

Belang van Ondernemerschap

Het wetsvoorstel houdt ook rekening met situaties waarin het economisch verkeer een rol speelt, bijvoorbeeld bij het hebben van meerdere opdrachtgevers, een eigen website, KvK-nummer en bedrijfsinvesteringen.

Dit wordt schematisch samengevat in het toetsingskader van het wetsvoorstel.

Blog-foto website (564 x 282px) (6)

De invulling van de elementen A t/m C vindt plaats aan de hand van indicaties.

Bij de werkinhoudelijke aansturing (A) is van belang om na te gaan of de werkgevende bevoegd is om aanwijzingen en instructies te geven aan de werkende over de wijze waarop de werkzaamheden worden uitvoeren en de werkende deze ook moet opvolgen. Verder is het ook de vraag of de werkgevende de mogelijkheid heeft de werkzaamheden te controleren en bevoegd is op basis daarvan in te grijpen.

Bij het element van de organisatorische inbedding (B) is van belang of de werkzaamheden worden verricht binnen het organisatorische kader van de werkgevende. Of de werkzaamheden behoren tot de kernactiviteiten van de organisatie. Of de werkzaamheden een structureel karakter hebben binnen de organisatie. Ook werkzaamheden die ‘zij aan zij’ worden verricht met werknemers van de werkgevende kunnen kwalificeren als organisatorisch ingebed.

Bij het element van werken voor eigen rekening en risico (C) moet worden nagaan of de financiële risico’s en resultaten van de werkzaamheden liggen bij de werkende. Of de werkende bij het verrichten van de werkzaamheden zelf verantwoordelijk is voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen. Of de werkende in het bezit is van een specifieke opleiding of ervaring, welke niet aanwezig is in de organisatie van de werkgevende. Of de werkende tijdens de werkzaamheden zelfstandig naar buiten treedt. En tenslotte kan hier een rol spelen of er sprake is van een opdracht van korte duur en/of een beperkt aantal uren per week.

Bij het element van gedragingen in het economisch verkeer van de werkende (C+) kan gedacht worden aan factoren als heeft de werkende meerdere opdrachtgevers per jaar. Besteedt de werkende tijd en/of geld aan het verwerven van een reputatie en acquisitie. Heeft de werkende bedrijfsinvesteringen gedaan van enige omvang. En gedraagt de werkende zich administratief als zelfstandig ondernemer: inschrijving KvK, BTW ondernemer en recht op fiscale ondernemersfaciliteiten.

Introductie rechtsvermoeden uurtarief

Dit wetsvoorstel introduceert tevens een extra civielrechtelijk rechtsvermoeden dat bij een uurtarief onder € 32,24 (peildatum 1 juli 2023) er sprake is van werken op basis van een arbeidsovereenkomst. Vervolgens is het dan aan de opdrachtgever/werkgever om aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Hierdoor moet het voor werkenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt eenvoudiger worden om bij de werkgever dan wel bij de rechter een arbeidsovereenkomst te claimen. Bijkomend voordeel is dat er een preventief effect uitgaat van het rechtsvermoeden doordat bij werken tegen een lager tarief beter wordt beoordeeld of de klus door een zelfstandige gedaan kan worden of dat er sprake moet zijn van een arbeidsovereenkomst.

Let op:

Op de internetconsultatie van het wetsvoorstel is een groot aantal reacties gekomen, zodanig dat het niet ondenkbaar is dat het wetsvoorstel nog wordt aangepast. Verder is het de vraag welke termijn haalbaar is voor de invoering van deze wet.